Het Zwarte Water

vermeld op de kaart 'De Afwateringen van het Zutphensche' 1846

In 'De Zwerfsteen' editie 2022-2 staat in een artikel beschreven hoe rond 1846 de diverse stromen en beken in de oude gemeente Steenderen liepen en welke namen deze hadden, toegespitst op het 'Zwarte Water'. Bron voor dit verhaal was een oud boek uit 1847 met de titel 'Verslag over den toestand der rivieren en afwateringen in het Zutphensche en Ontwerpen tot verbeteringen van dien toestand', opgemaakt door 1e luitenant der Artillerie (W.C.H.) Staring en Hoofd-Ingenieur van den Waterstaat Ferrand. Het artikel is verluchtigd met enkele foto's en een uitsnede van een kaart die onderdeel is van het boek. De uitsnede betreft het stroomgebied van de Vordensche Beek, welke zich ook tot Steenderen uitstrekte.
Helaas leent 'De Zwerfsteen' zich niet om de volledige kaart met voldoende detail te plaatsen. Daarom, als aanvulling op het artikel, op deze pagina de volledige kaart welke met een klik op onderstaande knop kan worden vergroot om zo ook details van het omliggende gebied goed te kunnen bekijken.
(met de <Esc>-toets keert u terug naar deze pagina).

kaart De Afwateringen van het Zutphensche

(Klik op de knop hieronder om de afbeelding te vergroten)

  • kaart-afwateringen-van-het-zutphensche-1946

Het boek, waarin de kaart is opgenomen, is gedigitaliseerd door Google en is hier volledig in te zien of te downloaden:
'Verslag over den toestand der rivieren en afwateringen in het Zutphensche en Ontwerpen tot verbeteringen van dien toestand' (bron Google Books)

Het Plantenbos

bord 'Plantenbos' (foto HVS - Wim Knaake)

bord 'Plantenbos' (foto HVS - Wim Knaake)

Dit bord, oorspronkelijk geplaatst op 20 maart 1991, herinnert aan de families Planten, waarvan de hoofden hieronder zijn vermeld.

• Cornelis Planten - 50 jaar predikant te Steenderen 1787-1837

• Zijn zoon Evert Godevrid Planten - 50 jaar burgemeester 1820-1871
   Hij werd opgevolgd door zoon:

• Cornelis-Dirk-Godevrid Planten - burgemeester voor een termijn van 39 jaar 1871-1910

Een gedeelte van het huidige bos behoort van oorsprong tot 'Huize Landlust' en werd in 1827 aangelegd door Evert Godevrid Planten.
Eind jaren 1970, na de Steenderense Ruilverkaveling, werd het bos, als compensatie voor het verdwijnen van vele houtwallen en meidoornhagen, uitgebreid tot de huidige afmetingen.

Mevrouw Hetty Planten heeft destijds de officiële naam onthuld in het bijzijn van haar zoon Rob. De laatste bewoont nog steeds, anno 2022, 'Huize Landlust'.
Op 16 februari 2022 is het gerestaureerde bord, voorzien van een QR-code, herplaatst.

Steenderen - Plantenbos (kaart locatie)

(klik op het kaartje voor meer detail)

Oude begraafplaats in Steenderen ontdekt

Bron: de Zwerfsteen 2007/3 (september 2007)

Het was op TV Gelderland en het stond in alle regionale kranten: "Archeologische opgravingen in Steenderen". Om precies te zijn: naast de brandweerkazerne. Waar de uitbreiding van het industrieterrein (Steenderdiek) moet komen wordt eerst onderzoek gedaan naar sporen van leven uit vroeger tijden. Natuurlijk helemaal spekkie voor het bekkie van de Historische Vereniging. Het duurt nog wel even voor het onderzoek afgerond is. Dan besteden we er uitvoeriger aandacht aan. Voor nu volstaan we met een korte indruk van de eerste vondsten.

Door omstandigheden staat dit nummer in feite in het teken van begraafplaatsen. Hieronder zien we reeds (van de voorpagina) een foto van de opgravingen in ons dorp, vlakbij de brandweerkazerne. Historisch nieuwsgierig als we zijn hebben we meteen nadere informatie gevraagd. Maria Schotman maakte er een korte notitie van. Dat sloot goed aan bij haar andere artikel (verderop in deze Zwerfsteen), te weten het nader bekijken en beschrijven van de geschiedenis van de R.K. Begraafplaats in Steenderen, een jongere begraafplaats.

-

Gelukkig gebeurt het tegenwoordig steeds vaker dat op terreinen waar nieuwbouw gepland is eerst onderzoek wordt gedaan naar het verleden. Uit het archeologisch onderzoek is gebleken dat er al lang geleden nog een begraafplaats is geweest in Steenderen. De overledenen uit deze buurt werden zo rond 1100 voor Christus (ruim dertig eeuwen geledenl !) op een heel andere plek begraven en wel naast de plek waar nu de brandweerkazerne staat. Er is door de onderzoekers een urn met crematieresten gevonden en veel resten van kringgreppels, wat duidt op begraafplaatsen. Na het cremeren van een lichaam werden de resten in een urn verzameld of gewoon op een hoopje. In een ronde kring werd grond op een hoop gegooid, waardoor ronde grafheuvels ontstonden. De greppels waar het zand uitkwam zaten rondom de heuvel, vandaar de naam kringgreppel.Even in het kort iets over de systematiek die wordt gevolgd bij het vastleggen van de bijzonderheden van de archeologische vondsten. Alle vondsten worden gearchiveerd. Als er donkere verkleuringen in het zand te zien zijn, kan dit duiden op iets. Deze verkleuringen worden nauwkeurig omkaderd en uitgegraven. Dit noemt men een spoor. Alle scherven die in zo'n spoor gevonden worden gaan in een plastic zakje en worden bij het spoor vastgepind, tot het verder genoteerd wordt en er foto`s van gemaakt zijn. Ieder spoor heeft een nummer en alles wat met dit spoor te maken heeft krijgt hetzelfde nummer. Ook worden de verkleuringen in het spoor nauwkeurig getekend en gemeten. Geprobeerd wordt om de scherven zo goed mogelijk te dateren, wat een beter tijdsbeeld geeft van de opgravingen.

Aan de overkant van de brandweerkazerne zijn twee oude waterputten gevonden, gemaakt van uitgeholde boomstammen (zie foto).
Opgravingen Steenderdiek 2007Deze dateren van een latere periode, waarschijnlijk rond de middeleeuwen.
De projectleidster, archeologe Kim van Straten, denkt dat het nog tot eind 2007 duurt voor alles onderzocht en in kaart gebracht is.
Rob Gosselink van onze vereniging houdt contact met de archeologen en laat zich uitgebreid voorlichten. Ook maakt hij regelmatig foto's.
Als het hele onderzoek is afgerond, zal hij een artikel hierover schrijven voor de Zwerfsteen.

Maria Schotman

-

Naschrift 2019:
E.e.a. is vastgelegd in het rapport van drs. K.C.J. van Straten - 'Plangebied Steenderdiek te Steenderen' 2010
Een korte samenvatting hieruit:
'Tijdens de opgraving zijn er enkele vuurstenen artefacten uit het Laat Paleolithicum gevonden, die mogelijk zijn achtergelaten door mensen die hier een tijdelijk jachtkamp hadden.
Tevens is er een urnenveld uit de Vroege IJzertijd aangetroffen met dertig graven of (delen van) randstructuren van graven. Hierbij werden 12 urnen in meer of minder complete staat gevonden.
Tevens werd een drietal kuilen vol aardewerk uit de Midden of Late IJzertijd aangetroffen. Tenslotte werd er een boerderijplattegrond uit de Middeleeuwen aangesneden met daarbij een drietal waterputten en enkele spiekers.'

'Bramelstede'

(bewerking van het verhaal 'Een schrijver in Steenderen - Jan Frederik Oltmans (1806 - 1854)' gepubliceerd in 'de Zwerfsteen' 2009/1)

Oorspronkelijke auteur: M. van der Haar

Op de hoek van de huidige J.F. Oltmansstraat en de Dorpsstraat in Steenderen stond tot ca. 1880 een rijzig gebouw waarin achtereenvolgens meerdere notarissen woonden en zitting hielden. Eigenaar van het pand, 'Bramelstede' genaamd aan de toenmalige Dierenseweg, was notaris en burgemeester Hendrik Wijnand Rasch. Na diens overlijden in 1820 verhuurde zijn weduwe Jacoba delen van het huis aan opvolgende notarissen, o.a. J. de Feyfer en G.J. van Tricht. 

Bramelstede Steenderen (bron Hulshof)

'Bramelstede' a/d Dierenseweg Steenderen (bron Hulshof)

In 1849 kwam er een illustere huurder-bewoner bij, schrijver Jan Frederik Oltmans, in 1806 geboren te Den Haag. Jan Frederik had toen al enkele boeken op zijn naam staan, geschreven onder pseudoniem J. van den Hage. 'Het slot Loevenstein' uitgebracht in 1834 en 'De Schaapherder' (1839) zijn wel de bekendste werken, beide historische romans. 
Oltmans had een zwakke gezondheid en werd slechts 47 jaar oud, hij overleed in 'Bramelstede' en werd in Steenderen op de algemene begraafplaats begraven. Daar liet 40 jaar na dato een bewonderaar een gedenkteken op zijn verwaarloosde graf plaatsen in de vorm van een obelisk met opschrift. 

Na het overlijden van weduwe Rasch in 1856 bleef 'Bramelstede' nog een aantal jaren in bezit van de familie tot in 1876 dochter Arnoldina overleed. Zij woonde al in een nieuw, kleiner pand naast 'Bramelstede', gebouwd in 1850. Na haar dood werd 'Bramelstede' te koop gezet, even later is het pand afgebrand. 
Het nieuwe huis aan het (westelijke) begin van de Dorpsstraat kreeg in 1885 de naam 'Bramelstedeke', getuige de naamplaat boven de voordeur. Gebouwd als woonhuis, heeft het in het verleden ook dienst gedaan als postkantoor. Dit huis is nu een gemeentelijk monument: 

Gemeentelijk monument 'Bramelstedeke' (opent in nieuwe pagina)

In 1954, 100 jaar na de dood van J.F. Oltmans was er opnieuw aandacht voor de schrijver, er verscheen een artikel in de Graafschap-Bode en het Vrije Volk en burgemeester J. Heersink legde bloemen op het graf. Tevens werd er een straat in Steenderen naar hem vernoemd: vanaf dat moment heet de Dierenseweg J.F. Oltmansstraat. 
De grond waarop de oorspronkelijke 'Bramelstede' stond was intussen opgedeeld in meerdere percelen. Op het perceel aan de J.F. Oltmansstraat werd in 1964 een nieuwe woning gebouwd. Daar werd in 1969 in de tuin langs het trottoir, waar vroeger een muur de afscheiding met de weg vormde, een gedenksteen geplaatst met de tekst: 

OP DEZE PLAATS STOND DE           
WONING WAARIN DE SCHRIJVER   
J.F. OLTMANS LEEFDE EN WERKTE 
                             1849 - 1854

Gedenksteen Oltmans 1969

Gedenksteen J.F. Oltmans

Naschrift HVS:
Sinds maart 2021 ligt in het trottoir ter hoogte van de vroegere Bramelstede een tegel van de foto-tegelroute Steenderen.
Voor meer informatie zie hier Foto-tegelroute Steenderen

Foto-tegelroute Steenderen

Landgoed 't Holtslag

Aolbert van d'n Mulder schrif oaver:

'LANDGOED 't HOLTSLAG'

Disse keer neet in ut dialect, um da'k denke dat 't onderwarp daor te lange veur is. Uut ervaring wet 'k dat völle mensen die plat-proat, 't laezen en schrieven meistepad neet zo bes af geet. 't Verhaeltjen da'k now schrieve is op-e-teikend deur völle praotjes die zo tussen ut wark deur bint e-maakt, of bi'j de luu in de kökken, met een köpken koffie. Wieter hek in de loop van de jaorn nogal wat buuke in de kaste ekregen dí'j bi'j zukke schrieveri'je bes kunt gebru'ken.

De Holtslagweg is eigenlijk het enige dat Ao 1993 is overgebleven, als zichtbare herinnering aan het landgoed. Op een verpondingskaart van 1806 is de begrenzing goed te volgen. Deze liep langs de tegenwoordige Schiphorsterstraat, toendertijd Holtslagdijk geheten, via de Bakermarksedijk, die toen op het eerste gedeelte Bolderhorst werd genoemd.

Bij de eerste bocht ging de grens rechtdoor en kwam met een 'vaerweg' achter boerderij ' 't Rougoor' uit. Via de tegenwoordige Holtslagweg, vroeger Rougoorsdijk, die tot de hoeve ' 't Wiel' en van daaruit recht toe recht aan naar de Hoogstraat, ongever 100m oostelijk naast de boerderij de 'Roodheuvel', die tot 1973 onder Bornhof viel. Ouderen herinneren zich de uitweg zeker nog, die als grensweg fungeerde.

Aan de andere zijde van de Hoogstraat liep de grens van de 'Bloemendaal' tot aan de Beekstraat. Dit stuk weg, -thans Beekstraat- heette vroeger ook Holtslagdijk. De Beekstraat, nog in mijn jeugd 'Keutelstraat' genoemd, begrensde daar het landgoed, tot en met de 'Borriskarnp'.

De 'Kalverdiek', die loopt van erve 'Borriskamp' tot aan de Hoogstraat, was bij dit stuk grond ongeveer de begrenzing. De Kalverdijk lag echter geheel binnen het Markegebied. dat 'Steenrevelt' heette.

KASTEEL

Het omgrachte gedeelte, waar het kasteeltje stond, noemde men 'De Pampert'. Op de kaart van 1832 is in het 'omgrachte' ook een vijver getekend. Deze vijver en gracht zijn in de jaren 1920 tot 1940 dichtgestort met afval van de Coöperatie van Toldijk. Aan milieuvervuiling dacht men toen nog niet.
Op de kaart van 1868 is goed te zien, hoe dicht bebost de gronden van het Holtslag waren.

Wanneer de grootvader van Cornegoor van 't Rougoor naar de Hartenplaats ging om zijn toekomstige bruid van Poorterman te ontmoeten, kwam hij het bos niet uit... Dit was omstreeks het jaar 1890. Op dezelfde kaart staat bijgeschreven " 't Holtslag afgebroken", dus moet het voor die tijd al in verval zijn geraakt.
E.S. Hartman weet nog uit de kinderjaren, dat hij er speelde in de funderingsresten en de Pampert, zo tussen 1915 en 1920.

Helaas zijn er geen schetsen, laat staan foto's van het kasteel of restanten bewaard gebleven.
ln de Leenregisters van de graven van Limburg Stirum, Leenkamer Bronchorst, vinden we de oudste vermelding.
"Dat Halve Holtslach szo dat met synen alingen toebehorige in de kerspel van Steinre gelegen", Vrederic van Steenre Dericsz., na broederscheiding en met toestemming van zijn broeder Harmen, 1401 Augustus 23. In 1683 wordt vermeld dat het leengoed heet 'Holtslach of Heynigesbusch'. Nog een andere benaming in hetzelfde register in 1701 is 'Reynisinck'.

Tussen 1401 en 1442 is het goed verkocht door Derycj van Steenre aan Deryck Heyinck. Toen deze overleed kwam het in handen van zijn broer Aernt Heyinck, in 1442. Tot ca. 1600 bleven de Heyincks 't Holtslag regeren.
Via Dr. Thomas Loges (1640) kwam het in handen van de Molenschot/Meulenschots' familie (1659-1705)

Op 5 juni 1705 wordt Johan van Munster, na opdracht van Johan van Molenschot, kolonel en zijn vrouw Seppina van Aylva, degenen, die de scepter gaan zwaaien. Van Munster en Van Hasselt komen we steeds tegen als burgemeesters van Zutphen. De twee namen komen we ook steeds wisselend in de Leenregisters tot 16 december 1793 tegen. Een uitgebreide opsomming heb ik in dit verhaal achterwege gelaten.

PONDSCHATTINGEN

In de Pond-scattingen van 22 februari 1647 -een soort gelijk nu onze Onroerend Goed belasting- wordt door de setteren Reiner Dercksen en Arend van Til, het volgende genoteerd: 

't Holtslach met het Rougoor: Jr. van Winshem, groot behalven hoven end boomgaerden, volgens deselven overgegeven handt 14 margen end 3 sch. tis end tiendvrij. Weijdelandt 17 beestweíjdens, de schaer 3 dlr. met huis hof end boomgaert. 300-0-0.

Mogelijk is het even verder genoemde 'Guet Heynck' omstreeks die tijd van Dr. Loges toegevoegd aan het Holtslag.
In de Marke-vergadering van 25 augustus 1789 wordt door Theodora Margaretha van Munster het Markerecht aangevraagd voor de Hartenplaats en 't Rougoor. Een logisch gevolg van het feit dat ze eigenaresse is van het Wiel, dat wel markerechten heeft. Het verzoek
wordt tot nader bewijs op rechten afgewezen.

De grootste omvang had 't Holtslag in mijn bevindingen in 1806. De lijst van H.W. Rasch, Rigter te Steenderen d.d. 9 november 1806, waarin Huysen, Schuren, Erven en verdere gebouwen onder het Rigterambt worden genummerd, vinden we in de buurschap Toldijk:

178 't Erve Borriskamp (aan de hedendaagse Beekstraat)
206 't Erve Hartenplaats (aan de hedendaagse Schiphorsterstraat)
207 't Erve Venneplaats (bestaat niet meer, stond voorheen tegenover de Kalverdijk)
208 't HOLTSLAG (het verdwenen kasteeltje)
209 Stinen-Jansplaats (bestaat niet meer, stond tegenover de Schooldijk)
241 't Rougoor (aan de hedendaagse Holtslagweg)
242 't Erve 't Wiel (aan de hedendaagse Bakermarksedijk)

Alle genoemde nummers zijn op die lijst eigendom van de weduwe Van Hasselt. 't Wiel behoorde onder het Holtslag van 24-12-1772 tot 08-09-1826. Op deze laatste datum wordt het toegewezen aan Hendrik Kretschmer, uit de veiling van het nalatenschap van G. van Hasselt. Op 29 mei 1855 koopt de weduwe B.J. Spekkink-Konink voor haar zoon Martinus deze boerderij, waar nu de nazaat Hendrik nog steeds boert.

Verpondings-kaart 1806 (gedeelte) Verpondings-kaart 1806 (gedeelte)

 

Kaart 1868 Bebossingsoverzicht Kaart 1868 Bebossingsoverzicht

 

Kasteel en Landgoed 't Holtslag (in de Kadastrale Atlas Ao 1832 van de Gemeente Steenderen -pag. 7- zijn uitgebreide kaarten opgenomen)

De eerste kadastrale kaart uit 1832 -evenals de burgerlijke stand uit de Franse tijd- geven ons een verder beeld van 't Holtslag. De Venneplaats of D'Veenboer, zoals deze boerderij in 1806 wordt genoemd, als evenzo de Stinen-Jansplaats verdwenen. Voor de laatste is het Werkbaashuis in de plaats gekomen, ongeveer 100m ernaast. Aan dit Werkbaashuis was een onogelijk aanbouwsel met een aparte buitendeur gebouwd, die de 'Heerenkamer' werd genoemd. Deze kamer werd eenmaal per jaar gebruikt voor het innen van de pacht, zo weten ouderen zich nog te herinneren. Op 8 april 1943 brandde deze bebouwing af, door een bombardement, evenals dat van Hanskamp.

Het Werkbaashuis werd sinds ca. 1880 bewoond door Arentsen, die van de 'Grote Russer' kwam, als zoon van Arent Arendsen en Geesken Aalderink. Drie generaties zouden ze daar blijven wonen.
Als eigenaar van 't Holtslag in 1832 staat voor alle percelen J.J. Op ten Noorth. Op dat moment zijn de percelen 60 en 61, een stuk grond langs de westzijde van de Hoogstraat en tot aan de hoeve 't Wiel verkocht aan Bornhof. Ze worden niet aan de 'Roodheuvel' toegevoegd, maar in delen verpacht, nadat op een later tijdstip ontbossing plaatsvond tijdens de werkverschaffing in de crisisjaren 1935-1940.

De 'Hartenplaats' aan de huidige Schiphorsterstraat, waar in 1806 'Olymolen' bij staat heeft naast de hoeve in 1832 een oliemolen, door een paard voortbewogen.
De 'Borriskamp' is dan eigenaar van de erven Jonkheer Willem Frederik Louis Christiaan van Rappard. Diverse percelen tussen de Kalverdijk en de toenmalige Holtslagweg/Hoogstraat zijn in handen van de eigenaar van de boerderij 'Bloemendaal'. Mr. Derk Evekink, een naam, die heden tendage nog als stichting in Zutphen bekend ís.
Evert Jan Bisschop van de 'Rosmulder' en Hendrik Arend Hulsteyn van de 'Til' hebben dan met enkele andere namen de rest van die kant van de Hoogstraat in eigendom.

EINDE VAN HET LANDGOED

Inmiddels is het landgoed een stuk kleiner geworden. In 1837 worden drie bouwmanswoningen en een werkbaashuis te samen: 122 Ha. 16 Are, 4 Ca., ene weide onder Zelhem en vier zitplaatsen in de Hervormde kerk van Steenderen verkocht.
De veiling wordt gedaan door notaris Mr. H. Beker, ten behoeve van de familie van de Hoog-Weledelgeboren Heer Mr. Jacob Gabriel van Rappard, wonende op het 'Rosel' in Groot Dochteren.
De 'Borriskamp' wordt gekocht door de pachter G.J. Memelink Bzn. Op een later tijdstip verhuist hij naar de 'Til', door een huwelijk met de weduwe Hulsteyn, geboren D.H. Harenberg.

Dominee Gangel koopt de rest van 't Holtslag. 't Rougoor krijgt als zoveelste verbouwing een nieuwe voormuur.
Gerritsen-Hartman is op dat moment -we beschrijven 1888- pachter, daarvoor zaten ze als pachter op de 'Hartenplaats'.
ln 1896 koopt Gerretsen-Hartman, later alleen Hartman, een bouwvallig plaatsje in de 'Schiphorst' van 9.20 Ha. Een groot gedeelte tussen de Schiphorsterstraat en de grens met Hengelo Gld. heeft die naam.

Reint Cornegoor wordt dan pachter van 't 'Rougoor', Reint wordt in het enige dialect-boek, dat over diverse plekken in de gemeente Steenderen verhaalt, 'Bolders Reint' genoemd. (denk aan de Bolderhorst), een pracht boek met verhalen van begin 1900, uitgegeven direct na de oorlog van 1940-1945. 

Aan de hand van een pachtboekje, weten we dat in de loop van 1906 de Helmichs uit Baak 't Holtslag kopen van Ds. Gangel. Het boekje wordt eerst ondertekend door Gangel, op Petri 1907 is de handtekening van Helmich gezet.
De Heren van Baak verwijderen veel bos en maken de gronden geschikt voor bouw- en weideland.
Op 14 oktober 1915 verkopen ze een perceeltje bos aan Johannes Antonius Brink uit Delden. Johan had connecties, want zijn vrouw werkte bij een van de Helmichs. Bij de koop van 50 Are werd de afspraak gemaakt, dat hij niet op het landgoed mocht stropen, zoals velen deden. Het 'recht van uitweg' was op de Schiphorsterstraat. In deze koopakte worden genoemd, Arnoldus Michael Helmich te Hengelo Gld. en Theodorus Antonius Helmich te Baak.

Op 21 mei 1919 wordt bij inzet en 14 dagen later bij toeslag, geveild en verkocht door notaris Mr. Beker, ten huize van J.H. Stapelbroek te Baak het dan nog resterende gedeelte van 't Holtslag. Vijf in uitstekende staat verkerende bouwmanswoningen, samen groot 82 Ha. 9 Are, 80 Ca. omgeven en doorsneden met wegen aan den klinkerweg van Steenderen naar Hengelo Gld. Niet ver van den tramweg Zutphen-Emmerik, zo staat op de omslag van het verkoop-boekje te lezen.

De Eekschuur van 't Holtslag, die toen al als boerderij diende, werd gekocht door Schieven van de Veers. Pachter Veenhuis moest plaats maken. Johan Schieven, die door loting met zijn broer het Holtslag trok, kwam op 't Holtslag en bouwde hier een ruim woonhuis voor, door een gebint bij te plaatsen.
De 'Hartenplaats' werd gekocht door Jos Wichman en Poorterman verhuisde naar de plaats aan de Bakermarksedijk, waar pachter Hendriks op zat. 't 'Rougoor' kocht pachter Cornegoor en het werkbaashuis werd door Arendsen gekocht.
Kortom... wat eens 'Kasteel 't Holtslag' was, viel definitief uiteen...

(Albert Aalderink.)

Bron: de Zwerfsteen 1993/1

Aanvullingen 2018:
- op WikipediA is een kort verhaal over 't Holtslag te vinden, met een plaatje hoe het kasteeltje er uit zou kunnen hebben gezien: WikipediA Landgoed 't Holtslag
- in het Achterhoeks Planetarium te Toldijk is een maquette van het landgoed te bezichtigen, gemaakt door Henk Olthof